‘Van welk type leiderschap ben jij eigenlijk?’ Het is begin 2019, Schiphol-Oost. In mijn interimopdracht van dat moment, raak ik met een collega in gesprek over onze visie op leiderschap. ‘Ben jij van coachend leiderschap, adaptief leiderschap, agile misschien…?’

Mijn antwoord aan haar bleek de opmaat naar mijn veldonderzoek: ‘Ik hang niet een bepaalde stroming aan. Het gaat mij om het dagelijkse gedrag dat leidinggevenden laten zien. Ik kijk of dat hun strategie tot leven brengt en helpt vernieuwen.’ Kort daarna startte ik mijn onderzoek, naar welk dagelijks gedrag daarin het verschil maakt.

Ik dacht terug aan dit gesprekje toen ik afgelopen vrijdag kennismaakte met Diane DrosMaurice van Buren, MSc en Irene Dros. We hadden een mooi gesprek over het belang van een gezond sociaal systeem en menselijke relaties in organisaties. Irene, Diane en Maurice geven daar aan boost aan door elk jaar de H.E.R.O. Award uit te reiken: een onderscheiding voor leiders die vormgeven aan een Human Excellence Recognised Organisation.

In hun gesprekken met organisaties komen zij hetzelfde fenomeen tegen. ‘O, dus wat jullie doen hoort bij vitaliteit?’. ‘Ja, samenwerking tussen teams is belangrijk, maar die stimuleren we per team. Zo werkt onze budgetstructuur nu eenmaal.’ De intentie om teamoverstijgende – en voor innovatie noodzakelijke – verbindingen te bouwen, botst met de aanwezige organisatiestructuur.

Als het in een hokje past, klopt het. Toch?
We lijken een idee pas op waarde te schatten als we het kunnen categoriseren. Alsof we het dan pas ‘snappen’ en bereid zijn er iets mee te doen. Dat vakje kan een bekostigingsstructuur zijn, een bestaand werkproces, een categorisering van leiderschap – en zelfs van mensen…

In de afgelopen jaren kan en durf ik steeds meer te werken buiten die vakjes. Te kiezen voor wat zich aandient, inspireert en daar acties aan te verbinden. Want begrijp me niet verkeerd: ook in mijn hoofd bestaan de nodige structuren en vakjes. Die brengen me overzicht, helderheid en een comfortabele controle. Maar vernieuwing komt daar niet vandaan.

‘Werken met wat zich aandient’ betekent dat je ideeën, invallen en ontwikkelrichtingen beoordeelt op de mate van energie die eraan verbonden is. Onafhankelijk van bij wie dat idee vandaan komt. Je verbindt je met mensen die het enthousiasme delen en samen werk je het idee stap voor stap uit in een product of dienst. In je projectplan staan de momenten waarop je elkaar ontmoet én het moment waarop je een eerste prototype klaar wilt hebben. Aanvoelen of je op de goede weg zit, blijft onderdeel van het ontwikkelproces.

‘Werken met wat zich aandient’ vraagt twee belangrijke competenties van leiders: sensitiviteit voor waar energie zit bij mensen en ideeën (tip: die sensitiviteit zit niet in je hoofd 😉 en nieuwsgierigheid: de bereidheid om met een open vizier steeds op zoek te gaan naar de volgende stap.

‘Een wijde blik verruimt het denken’, schreef Loesje al in 1989. Maar hoe kom je aan zo’n ‘wijde blik’? En waarom zou je het willen?

De complexe vragen in leiderschap kennen geen klip en klaar antwoord. Een diversiteitsvraag kent geen snelle fix, de opkomst van AI geen projectplan dat je kunt uitrollen.

Om een respons te geven die recht doet aan de uitdaging én de betrokken mensen, heb je het vraagstuk te verkennen. Nieuwsgierig op zoek te gaan naar beginnetjes van een oplossing, een eerste stap te zetten zonder het hele plaatje te zien. En daar zit ons brein ons bij in de weg.

Het menselijk brein is een superefficiënt instrument, dat zaken bij voorkeur laat zoals ze zijn. Dat is het snelst, kost de minste energie en wordt door de hersenen als het meest veilig beschouwd.

En dus is het voor ons het prettigst om onze mentale modellen niet te (laten) verstoren. Hetzelfde te blijven denken – met als gevolg dat we hetzelfde blijven doen. We passen ons gedrag niet aan de veranderde realiteit aan. Met als gevolg dat van onze acties ook weinig vernieuwing uitgaat.

Schuring opzoeken betekent dat je jezelf uitdaagt zaken anders te zien. Je huidige manier van denken bewust oprekt, om een betere respons te geven op de complexe vragen in je praktijk. Zie het als een leadership workout: bij vlagen ongemakkelijk, maar onbetwist nuttig.

Hoe je dat doet? Stel jezelf eerst een doel: voor welk vraagstuk zoek je een nieuwe respons? Bedenk je wat je standaard neiging of aanpak is.

Vervolgens zoek je in je omgeving naar ‘tegendenkers’, of mensen die je een ander perspectief kunnen laten zien. Dat kan een medewerker zijn, of een klant/cliënt/eindgebruiker die je van feedback voorziet. Een boek lezen buiten je ‘comfort zone’ werkt ook (zo las ik deze zomer ‘Betekeniseconomie’ van Kees Klomp).

Alles wat je maar uitdaagt om zaken vanuit een andere invalshoek te zien.

Ongemakkelijk? Soms. Effectief? Zeker. Verrijkend? 100%!