Berichten

Voor de verandering beginnen we eens bij wat er goed gaat. ‘We’ zijn een selecte groep van managers, medewerkers en de opdrachtgever binnen een overheidsorganisatie. Ik sta voor de groep om hen een ochtend te begeleiden in de aftrap van hun cultuur- en leiderschapsprogramma. De centrale vraag van de sessie: ‘welk gedrag en leiderschap stellen ons in staat onze om inhoudelijke doelen te bereiken?’.

In veel organisaties waar ik kom, leidt deze vraag tot een opsomming van wat er allemaal niet goed gaat: een hoog verloop van personeel, weinig samenwerking tussen teams en afdelingen, micromanagement vanuit leidinggevenden, externe ontwikkelingen die impact hebben op het succes van de organisatie… Om er maar een paar te noemen.
En dat is logisch: je besluit immers om een extern bureau in te schakelen omdát er iets te veranderen valt.

Toch kiezen we deze ochtend bewust voor een focus op het positieve. Dat is er namelijk óók, naast de forse uitdagingen van deze organisatie. Ja, er zijn omstandigheden en wetgeving die maken dat professionals en leidinggevenden anders moeten gaan werken. Maar er zijn ook andere aspecten: nieuwsgierigheid en de bereidheid om te leren. Grote betrokkenheid op elkaar en ruimte om een hulpvraag te stellen. Vakmanschap en trots op het relevante werk dat de organisatie doet.

De aanpak van Waarderend Onderzoeken (Appreciative Inquiry) bewijst elke keer weer hoe het bevragen van kracht – in plaats van problemen – zorgt voor een positieve houding ten opzichte van de verandering, betrokkenheid en samenwerking tussen de verantwoordelijke veranderaars en een uitkomst van werkbare, vernieuwende oplossingen.
En dus begin ik deze startsessie met de uitspraak: ‘In deze organisatie gaat al veel goed, anders waren jullie niet waar je nu staat.’ Met dit als vertrekpunt werken we vervolgens aan een definitie van toekomstgericht leiderschap en effectieve samenwerking, analyseren we hoe we ze specifiek in deze organisatie kunnen realiseren en leggen we concrete vervolgstappen vast.

Het resultaat? Een gedeeld beeld van de toekomst en de ervaring dat alle ‘bloedgroepen’ daar een bijdrage aan hebben kunnen leveren. En vooral: mensen die zin hebben om mee vorm te geven aan de verandering. Meewerken aan het versterken van de kracht van een organisatie is namelijk veel leuker dan een steeds terugkerend probleem moeten oplossen! Toch?

Wat gaat er bij jou allemaal al goed?

(Of: hoe een beetje spanning je verandering vooruit helpt)

Het was een gouden regel tijdens mijn opleiding tot veranderkundige: effectief veranderen draait om aansluiten en ombuigen.

Als veranderaar – en dus ook als vernieuwende leider – zet je een team of organisatie bewust wat ‘op spanning’. Je creëert een lijn tussen ‘wat er nu is’ en ‘waar we naar toe gaan’.

Dat is een delicaat evenwicht. Teveel aansluiten bij ‘wat er nu is’ maakt dat verandering niet uit de startblokken komt. Sterker nog: als je te véél begrip hebt voor waar de organisatie nu is, word je na verloop van tijd onderdeel van het meubilair.
Te snel de focus op ‘waar we naar toe gaan’, maakt dat je wantrouwen zaait en een organisatie oogst die misschien wel ‘ja’ zegt, maar in de praktijk ‘nee’ doet.

Spanning is een noodzakelijk onderdeel van verandering. Tegelijkertijd interpreteren we spanning onbewust als gevaar. En dus: als trigger om terug te gaan naar wat we kennen. De oude situatie. Hoe het was.

Veranderen en vernieuwen vraagt daarom:
– Een heldere visie op waar je naar toe wilt – en een heldere verwoording ervan naar anderen.
– Waardering uitspreken voor waar de organisatie of het team nu is – dat vermindert de spanning om een stap vooruit te zetten.
– Bewustzijn dat je ook zélf spanning ervaart als veranderaar – zodat je steeds bewust kunt blijven kiezen voor ‘vooruit’, in plaats van terug te vallen in eigen veilige patronen.

Met Jasper, financieel directeur ‘in between jobs’, loop ik op de Hilversumse hei. Marco Verhoef noemde het in het journaal al ‘een herfstdag om door een ringetje te halen’. En dat is het.

Met de zon op ons hoofd komen we te spreken over de dynamiek in de boardroom. Hoe de focus op dagelijkse beslissingen, inhoud en (snel) resultaat de vernieuwingskracht van directies in de weg kan zitten.

Ik biecht Jasper op dat ik deze zomer even heb overwogen om te stoppen met het begeleiden van directies. Omdat ik al meerdere keren heb ervaren dat vernieuwende plannen met potentie – doorgaans afkomstig uit de organisatie – tot stilstand komen op de korte-termijnfocus. Voor iemand die vernieuwing als noodzaak en de geweldigste uitdaging van nu ziet, een frustrerende ervaring.

Daarnaast zie ik wat er gebeurt als directies wél durven te sturen op een langetermijnvisie. Met elkaar meedenken in dossiers, zonder elkaars verantwoordelijkheid over te nemen. Kwetsbaar durven te zijn over de impact van verandering op henzelf. Hun persoonlijke visie durven te verbinden aan de koers van de organisatie. Over de lijn van verbinding antwoorden vinden op uitdagingen in en buiten de organisatie. En gelukkig kom ik die directies ook regelmatig tegen. 🙂

In de afgelopen zeven jaar ondernemerschap heb ik als interimmer en facilitator in veel mooie organisaties mogen rondlopen. Dat leerde me (opnieuw) twee belangrijke lessen:

1. In en buiten de boardroom hebben mensen een legitieme reden om niet het achterste van hun tong te laten zien. Dat vraagt namelijk moed. En soms is de angst voor kwetsbaarheid of de eigen positie sterker. Jezelf afschermen of beschermen is dan een menselijke reactie. Ik heb geleerd daar meer compassie mee te hebben.
De shift maken van het veilige ‘wat is hier gangbaar en wordt van mij verwacht’ naar authentiek, visionair en onderscheidend leiderschap vraagt allereerst werken aan persoonlijk leiderschap.

2. Verandering heeft haar eigen dynamiek. Ik kan als veranderaar nog zo graag willen dat in een team of organisatie de verandering sneller gaat (zeker, enige resultaatgerichtheid is mij niet vreemd ;-). Maar ik heb aan te sluiten bij wat er al kan. Te vertrouwen op het proces. En ik weet inmiddels dat ik vaak zetten of zetjes in de goede richting mag geven. Die soms, hoe belonend, pas later de steen in de vijver blijken te zijn – waardoor een team of individu nu een dapper besluit neemt.

Zo is dat ongeduld van de veranderaar een dagelijkse oefening. In aansluiten en ombuigen, geduld hebben en versnellen, dynamiek bespreekbaar maken en vertrouwen.

En o ja, soms lukt ook gewoon niet wat je graag wilt en het team of de organisatie toewenst. Dat is een andere oefening, waarover later meer. 😉

Ik geloof in de kracht van woorden. Dat hoe je spreekt over verandering een verschil maakt in hoe jij en de mensen om je heen die verandering ervaren. En dus voor wat je uiteindelijk doet of laat.

Klinkt vaag? Ga het maar eens na in je eigen praktijk: wordt in jouw organisatie verandering bestempeld als ‘stroperig’, ‘de zoveelste poging iets anders te gaan doen’, ‘de noodzakelijke implementatie van een oplossing’? Grote kans dat de veranderingsprojecten waaraan je werkt veel energie vragen, regelmatig vastlopen en niet de resultaten opleveren die je voor ogen had.

Verandering begint en eindigt met mensen. En mensen zijn bij uitstek niet-rationele wezens. We bepalen onze acties meer dan we denken op basis van emotie. Beschouwen we de op handen zijnde verandering als ‘onveilig’, ‘onzeker’ of ‘ongemak’, dan is de kans groot dat we gedrag kiezen dat een antwoord is op dat gevoel. We doen wat we altijd al deden (want dat is ten minste zeker), we zoeken medestanders die dat ook doen (dat brengt veiligheid) en bovenal vermijden we het ongemak dat hoort bij experimenteren met nieuwe oplossingen of nieuw gedrag.

(Bege)leiden van verandering betekent dus óók: bewust en intentioneel de taal kiezen die maakt dat mensen zich gesteund voelen in het aangaan van de onzekerheid. Want die is er nu eenmaal altijd als we iets anders gaan doen dan we gewend zijn. Taal die zowel steunt als stuurt en uitdaagt. Die al een toekomstplaatje schetst van waar je wilt uitkomen en tegelijkertijd de ruimte laat voor mensen om hun eigen route daarheen te vinden.